1. Controleer de chemische bussen op laag niveau.
2. Controleer de werking van de niveausensor(en).
3. Controleer de motorbeveiliging van de borstelmotor(en) (DI16 en -17).
1. Controleer de chemische bussen op laag niveau.
2. Controleer de werking van de niveausensor(en).
3. Controleer de motorbeveiliging van de borstelmotor(en) (DI16 en -17).